10-7-2015:
Mail aan een deelnemer:
Monitor 2014
U ontvangt dit bericht, omdat u de vragenlijst van onze jaarlijkse Monitor Uitwintering Bijenvolken hebt ingevuld. Nogmaals dank daarvoor. U kunt het verslag voor 2014 downloaden met de volgende link:
Monitor Uitwintering Bijenvolken 2014
Nieuw is het gebruik van clustering om gebieden met verhoogde kans op bijensterfte te identificeren. In die gebieden was de kans op bijensterfte hoog, zelfs in een jaar dat de varroamijt geen factor van betekenis was. De varroamijt kon zich in het voorjaar van 2013 nauwelijks ontwikkelen vanwege het ongewoon koude voorjaar. Daardoor bereikte de mijtenpopulatie in de zomer niet een omvang die de winterpopulatie ernstig kon beschadigen. De verhoogde sterfte, die in bepaalde gebieden wel optrad, is blijkbaar niet of weinig afhankelijk van weersomstandigheden. Bijensterfte is een probleem dat door meerdere factoren bepaald wordt.
U zult wellicht ook verrast worden door een aantal interessante gegevens in het verslag. Zo bleek het aantal bijenvolken in 2 jaar tijd bij een grote groep imkers, die in beide jaren de vragenlijst invulde, te zijn toegenomen met 36%.
De bijensterfte was in de afgelopen winter (2014-2015) met 18% (gemeten bij 1543 imkers) weer hoger dan het voorgaande jaar. Maar als we naar de laatste bijna 10 jaar kijken, is dat in Nederland eigenlijk een gewone wintersterfte. Bovendien ervaart geen enkele imker de gemiddelde bijensterfte. De meeste imkers hebben bijna geen sterfte, en zoals al opgemerkt, de overige imkers juist heel veel, en vooral in bepaalde gebieden. Daar moet uitgezocht worden wat er nu precies aan de hand is.
Het verslag over de afgelopen winter ontvangt u, als het aan ons ligt, eind van dit jaar. Daarin komt ook het landgebruik om de imkerijen aan de orde.
Pesticiden studie
Wij hebben in een studie een verband gevonden tussen de wintersterfte van honingbijvolken en de aanwezigheid van pathogenen, neonicotinoïden, koolzaad of mosterdzaad/herik in honing, bijen of pollen. Een groter deel van de onderzochte volken ging verloren als ze zich bevonden in postcode gebieden, die geïdentificeerd waren als gebieden met een hoger risico in de landelijke monitor studie. De uitkomst van deze kleinschalige observationele studie is woensdagavond gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift PLoS ONE*.
De wintersterfte van honingbij volken in Nederland heeft meestal ruim boven de 20% gelegen in de periode 2006-2013. Dat is hoger dan de verliezen uit de meeste andere Europese landen. Uit de analyse van de jaarlijkse landelijke Monitors Uitwintering Bijenvolken, gebaseerd op vragenlijsten aan imkers, bleek steeds dat imkers die de ectoparasiet Varroa destructor in de winter en in zomer bestreden, altijd een lagere sterfte ondervonden vergeleken met imkers, die alleen in de zomer bestreden.
Een ander gezondheidsrisico voor bijenvolken, wat in een groeiend aantal wetenschappelijke publicaties verkend wordt, is de rol van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw en van neonicotinoïden in het bijzonder. Discussies in plaatselijke en nationale media over de veronderstelde risico’s van neonicotinoïden vonden breed gehoor, leidden tot discussies in het Nederlandse parlement en waren de directe motivatie voor deze observationele pilot studie.
Het nu verschenen artikel toont de resultaten van een analyse van sterfte van honingbijvolken tijdens de winter van 2011-2012 in Nederland, in een steekproef van 86 volken, aanwezig op 43 imkerijen. De imkerijen werden geselecteerd met een ruimtelijk gestratificeerde gerandomiseerde steekproef. Wij vonden dat het model dat het risico op sterfte het best verklaarde de volgende variabelen bevatte (1) Varroa destructor mijt belasting in oktober 2011 (2) de aanwezigheid van de cyano-gesubstitueerde neonicotinoïden acetamiprid of thiacloprid in de eerste 2 weken van augustus 2011 in tenminste één van de honingbij matrices honing, bijen of pollen, (3) aanwezigheid van Brassica napus (koolzaad) of Sinapis arvensis (wilde mosterd/herik) pollen in bijenbrood begin augustus 2011, en (4) een maat van onverklaarde wintersterfte voor de postcodegebieden waarin de volken zich bevonden, ontleend aan de landelijke Monitor 2012. Wij overwegen in de discussie dat beperkte mogelijkheden om te foerageren in juli en augustus vanwege de slechte weersomstandigheden mogelijk substantieel hebben bijgedragen aan de nadelige effecten van acetamiprid en thiacloprid. Een nieuw kenmerk van deze studie is het gebruik van postcode random effecten uit twee onafhankelijke datasets verzameld met de vragenlijsten uit de landelijke Monitors Uitwintering Bijenvolken in Nederland.
*van der Zee R, Gray A, Pisa L, de Rijk T. An observational study of honey bee colony winter losses and their association with Varroa destructor, neonicotinoids and other risk factors. PLoS ONE 2015 July 8 doi 10.1371/journal.pone.0131611
U kunt deze studie (in het Engels downloaden) zonder kosten bij PLoS ONE downloaden met de volgende link: http://dx.plos.org/10.1371/journal.pone.0131611
Ik raad u aan deze link ook te volgen als u geen Engels machtig bent, want u kunt dan nog wat ondersteunend materiaal downloaden.
Maar,
Ik heb ook een Nederlandse vertaling voor u gemaakt, en die u kunt downloaden op:
http://www.beemonitoring.org/Downloads.
Het is moeilijke kost, maar in principe kunt volstaan met het lezen van de inleiding en de discussie. Mocht u nog vragen hebben over beide publicaties dan kunt ons bereiken op onderzoek@bijenonderzoek.nl. Als er veel vragen komen, dan kan het enige tijd duren voor u antwoord krijgt.
Bij elkaar heel wat informatie, hopelijk vindt u het net als wij de moeite waard, om er eens diep over door te denken.
Het programma Vroege Vogels besteed komende zondagmorgen 12 juli aandacht aan deze studie.
Vriendelijke groet
Romée van der Zee
Nederlands Centrum Bijenonderzoek
====================================
VIA DE SITE: WWW.BEEMONITORING.ORG KUN JE JE AANMELDEN/REGISTREREN OM EEN VRAGENLIJST IN TE VULLEN DIE DE ONDERZOEKER DE GELEGENHEID GEEFT OM ONDERZOEK NAAR BIJENSTERFTE TE DOEN. DAARNA KRIJG JE IEDER JAAR EEN PERSOONLIJKE OPROEP.
MONITOR UITWINTERING BIJENVOLKEN 2015
IN VEEL LANDEN OVER DE HELE WERELD WORDEN BIJENHOUDERS REGELMATIG GECONFRONTEERD MET ERNSTIGE, ONVERKLAARBARE EN PLOTSELINGE BIJENSTERFTE. HET INTERNATIONAAL WETENSCHAPPELIJK NETWERK COLOSS HEEFT PROJECTEN OPGEZET OM DE ONDERLIGGENDE OORZAKEN OP TE SPOREN EN TE ONDERZOEKEN. DIT MOET LEIDEN TOT DE ONTWIKKELING EN VERSPREIDING VAN NOODMAATREGELEN EN DUURZAME BEHEERMAATREGELEN OM VERLIEZEN OP GROTE SCHAAL TE VOORKOMEN.
Het is van groot belang om vast te stellen waar, en op welke schaal bijensterfte zich ontwikkelt. Om deze reden worden ieder jaar betrouwbare en internationaal gestandaardiseerde gegevens te verzameld over bijensterfte, die vergeleken kunnen worden tussen landen en van jaar tot jaar. Verschillende manieren van gegevensverzameling (internet, telefoon en via bijentijdschriften) zullen worden uitgevoerd om een representatief resultaat te bereiken. In Nederland wordt het onderzoek uitgevoerd door het Nederlands Centrum Bijenonderzoek.
Op deze site vragen wij imkers om een vragenlijst in te vullen over de uitwintering van hun volken.
Als u uw inlog gegevens vergeten bent kunt u die via het zijmenu eenvoudig opvragen. Nieuwe gebruikers kunnen zich eerst registreren. Ook kunt u zonodig uw emailadres wijzigen.
Het Nederlands Centrum Bijenonderzoek stelt uw medewerking op prijs.
De vragenlijst 2015 kan vanaf nu op deze website worden ingevuld. In de loop van dit jaar verschijnt er een uitgebreid rapport. Rapporten over vorige jaren kunt u via het zijmenu dowloaden
Dit onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken.